Natuurkunde voor het MBO Deel 3: Hoofdstuk 10 Halfgeleiders n4

Welke bewering is juist?

Een p-kristal bevat ...
1. meer gaten dan vrije elektronen.
2. evenveel gaten als vrije elektronen.
3. meer vrije elektronen dan gaten.
4. geen gaten.
Welk element moet je aan germanium toevoegen om een n-kristal te krijgen?
1. Si
2. Al
3. As
4. B
Waardoor ontstaat in de grenslaag tussen een n-kristal en een p-kristal een spanningsverschil (contactpotentiaal)?
1. Door elektronen en gaten die in het elektrisch veld bewegen.
2. Door gaten die in het elektrisch veld bewegen.
3. Door elektronen die in het elektrisch veld bewegen.
4. Door willekeurige beweging (diffusie) van gaten en elektronen.
Voor silicium geldt bij 20 °C: ρ = 2,33 g/cm³.
Hoe groot is het aantal valentie-elektronen in 1,00 cm³ zuiver silicium bij 20 °C?
1. 4,6 ⋅ 10²²
2. 1,9 ⋅ 10²³
3. 0,32
4. 0,0807
In 1 cm³ zuiver slilicium van 20 °C bevinden zich 6,2 ⋅ 10¹⁰ vrije elektronen.
We verontreinigen (doteren) het kristal met 3,1 ⋅ 10¹⁶ atomen indium per cm³.
Met welke factor wordt het geleidingsvermogen hierdoor vergroot?
1. 2,5 ⋅ 10⁵
2. 5,0 ⋅ 10⁵
3. 1,0 ⋅ 10⁵
4. 3,1 ⋅ 10¹⁶
Bij gelijkrichten wordt vaak een condensator parallel geschakeld.
Welke invloed heeft dit?
1. gelijkspanningscomponent wordt veel kleiner
2. wisselspanningscomponent wordt groter
3. wisselspanningscomponent wordt kleiner
4. gelijkspanningscomponent wordt veel groter
Een LDR is een weerstand ...
1. die geleidt als er licht op valt
2. met een doorlaat en keerrichting
3. die geleidt als de temperatuur stijgt
4. die bij stroomdoorvoer licht geeft
Wanneer gaat een Si-transistor geleiden?
1. U_bc > 0,7 V
2. U_ce > 0,7 V
3. U_be > 0,7 V
4. U_bc+be > 0,7 V
Welke van de onderstaande symbolen is het symbool voor een NTC?
1. A
2. B
3. C
4. D
Bij welke schakeling hoort het volgende uitgangssignaal?
1. A
2. B
3. C
4. D