Natuurkunde voor het MBO Deel 3: Hoofdstuk 2 Elektrische schakelingen n4
Kies het juiste antwoord.
Hoe groot is de vervangingsweerstand van: R2 + R3 + R4 in de onderstaande afbeelding?
57 Ω
13 Ω
32 Ω
130 Ω
Hoe groot is de vervangingsweerstand van R1 tot en met R4 in onderstaande afbeelding?
8,7 Ω
14 Ω
57 Ω
155 Ω
Hoe groot is de hoofdstroom in onderstaande afbeelding?
0,39 A
0,63 A
0,71 A
1,0 A
Hoe groot is de spanning over R1 in onderstaande afbeelding?
26 V
9,7 V
16 V
18 V
Hoe groot is stroomsterkte I1 in onderstaande afbeelding?
0,56 A
0,48 A
0,44 A
1,0 A
Twee lampen worden parallel geschakeld en aangesloten op 230 V. Lamp A verbruikt 10 W en lamp B 20 W. Hoe groot is de totale stroomsterkte?
0,087 A
0,043 A
0,13 A
0,029 A
Een accu heeft 6 cellen van 2,0 V elk. De inwendige weerstand van elke cel is 0,20 Ω. Er wordt stroom afgenomen door een uitwendige weerstand van 5,0 Ω. Hoe groot is de stroom die gaat lopen?
1,9 A
2,3 A
0,38 A
2,4 A
Hoe groot is de totale capaciteit van de drie condensatoren in de schakeling?
6,7 µF
15 µF
30 µF
3,3 µF
Bij de elektrolyse van water ontstaat waterstof (H2) en zuurstof (O2). Stel je leidt gedurende 8,00 uur 5,00 A stroom door. Hoeveel waterstof (mol) ontstaat er maximaal?
0,21 mmol
2,98 mol
1,49 mol
0,75 mol
Een Lithium-ion accu heeft een bronspanning van 7,2 V. De indwendige weerstand is 200 mΩ. Hoe groot is de klemspanning bij een stroomsterkte van 0,50 A?