Natuurkunde voor het MBO Deel 3: Hoofdstuk 3 Magnetisme n4
Kies het juiste antwoord.
We hebben een ideale trafo met Np = 500 en Ns = 25. De primaire spanning is 230 V. Het vermogen 100 W. Bereken de secundaire stroomsterkte.
0,43 A
11,5 A
8,7 A
2,3 A
Welke richting heeft de Lorentzkracht op de zijde AB in het onderstaande draadraam?
naar links
naar rechts
omhoog
omlaag
In de afbeelding zijn alle zijden van het draadraam 5,0 cm. I = 500 mA. B = 0,10 T.
Hoe groot is de Lorentzkracht op AB?
2,5 mN
0 N
1 N
250 N
Een spoel heeft 250 windingen. Elk met een oppervlak (doorsnede) van 4,0 cm2. De lengte-as loopt evenwijdig aan de veldlijnen van een homogeen magneetveld met B = 0,080 T.
Hoe groot is de magnetische flux?
0
3,2 ⋅ 10-5 Wb
0,0080 Wb
80 Wb
De effectieve waarde van een sinusvormige wisselspanning is 40 mA. Hoe groot is de topwaarde?
28 mA
57 mA
69 mA
113 mA
Een trafo met primair 400 en secundair 50 windingen wordt aangesloten op 230 V wisselspanning. Hoe groot wordt de secundaire spanning?
26 V
29 V
230 V
1,8 kV
In een massaspectrometer worden deeltjes gescheiden op grond van de volgende eigenschappen.
massa en permeabiliteit
aantal neutronen en massa
massa en lading
lading en aantall neutronen
Een trafo wordt aangesloten op 230 V wisselspanning. Aan de primaire kant wordt een vermogen ontwikkeld van 30 W. De spanning aan de secundaire kant is 50 V. Bereken de weerstand van de secundaire keten.
383 Ω
1,8 kΩ
84 Ω
30 Ω
Waardoor worden in een cyclotron deeltjes versneld?
wisselend magneetveld
wisselend elektrisch veld
constant magneetveld
constant elektrisch veld
Een spoel met 300 windingen en doorsnede (oppervlak) van 8,0 cm2 wordt met een frequentie van 50 Hz rondgedraaid in een magnetisch veld van 0,15 T. Hoe groot is de topwaarde van de inductiespanning?